De tafel is gedekt

“Mijn vijanden zien hoe goed U voor mij bent: U zet een feestmaaltijd voor mij neer.” (Psalm 23:5, BB)

Eens zei God tegen Satan: “Heb je ook op mijn dienaar Job gelet?” (Job 1:8)

De Heer was trots op zijn kind Job: een integer en rechtschapen man die God diende en het goede probeerde te doen.

Vanuit pure jaloezie dompelde Satan daarop Job onder in een hele reeks verzoekingen: hij nam hem alles af, tot aan zijn gezondheid aan toe.

Na deze droevige episode gaf God Job herstel en Hij verveelvoudigde zijn rijkdom, zijn goederen, zijn familie en ook zijn gezondheid.

Eigenlijk zei God op deze manier tegen zijn tegenstander: ‘Je hebt verloren, duivel, valse beschuldiger van gelovigen! Job, mijn kind, heeft gewonnen. Ik heb een uitgebreide tafel voor hem gedekt voor het oog van zijn tegenstanders. Kijk eens hoezeer ik hem zegen!’

Ik geloof met heel mijn hart dat de Heer zal voorzien, dat hij herstel wil geven en zijn kinderen wil zegenen.

Ja, Hij heeft de tafel overvloedig voor je gedekt ten overstaan van je tegenstanders. En nu Hij je gastheer is, ben je niet alleen buiten gevaar, maar word je ook nog overstelpt met Zijn zegeningen.